maandag 26 november 2007

I don't like Monday


Het is weer zover, al op zondagochtend stond ik op met het gevoel: Het is weer BIJNA maandag, een gevoel dat bijna net zo erg is als: Het is weer maandag! En nu is het dan zover. Het is weer maandag. Wanneer mijn lichtgevende wekker mij met vogelgezang wakker tjilpt, voel ik mij alles behalve uitgerust. Een soort van ongeschreven garantie die de koper bij de Philips lichtwekker meekrijgt, maar eerlijk is eerlijk, ik ben gewoon te laat gaan slapen.

Ik weet niet wat het is. Ik vind het altijd vreselijk om naar bed te gaan, probeer de dag altijd zo lang mogelijk te rekken, net als de minuten voor het opstaan. Dat is het moment dat ik mij altijd weer heilig voorneem, om vanavond toch echt op tijd te gaan slapen. Natuurlijk is het mijn eigen schuld, maar vooral doordeweeks kom ik vaak laat thuis van mijn werk en tegen de tijd dat ik eindelijk kan neerploffen op de bank is het vaak al 21.30 uur of zelfs later. En voor ik het weet is het 01.30 uur. In die uren schrijf ik meestal. Verhalen, romangedeeltes, interviews die ik moet uitwerken, columns en mijn blogs. Naar bed gaan is dan wel het laatste waar ik zin in heb.


Maar alle redenen daargelaten, tijd om nog langer in bed te blijven heb ik niet en terwijl ik met mijn linkerhand mijn rode ochtendjas van het voeteneind graai en met mijn rechterhand mezelf afzet van de bedrand, sta ik op en sta ik momenten later luid onder de douche te zingen: ‘Tell me why, I don’t like Monday… tell me why, I don’t like Mondaaaayyy…’ Wat mijn buren ervan vinden kan me nu even niet schelen. Eerst dit maandagochtend gevoel kwijt raken en vol goede moed schiet mijn stem nog een octaaf omhoog…

© Neassa – 26 november 2007

zondag 25 november 2007

Ben jij God?


Kutkantoor. De gedachte knalt door mijn hoofd. Hard als een pistoolschot. Tenminste daar lijkt het op.
´Kutkantoor.´ Ik laat het woord op mijn tong dansen en dan over mijn lippen rollen.
´Kutkantoorrrrrrrrrrrr….´ Bij herhaling laat ik de r extra lang rollen. Oppermachtig gevoel creëert dat. En tegelijkertijd maakt dat de boel een stuk luchtiger. Bijna lachwekkend. Tragiek schijnt dat over zich af te roepen. Humor als wapen.
Wanneer ik mijn badge voor de deur hou, begint de draaideur te draaien. Stap binnen in de wondere wereld van gebakken lucht. En met deze gedachte doe ik een pas naar voren en geef me over. The corporate World of business is waiting.
Hoe ironisch. Bij binnenkomst knalt de leegheid me al tegemoet. Veel glas en beton en als totempaal, het trappenhuis in het midden van de hal. Bijna bevreesd loop ik er naar toe.
‘Goedemorgen.’ Ook zo’n mooi woord. Met moeite ondruk ik de neiging om de r, bijna aan het eind, niet te laten rollen. Jammer eigenlijk, misschien had de receptioniste het wel kunnen waarderen. Nu was ik één van de velen, de velen die beleefd zijn, wel te verstaan. Net zoveel lopen verzonken in ego, hun collega bij de ingang, straal voorbij. Hoeveel lucht kun je iemand laten voelen te zijn. Receptionisten weten er alles van.
En ik loop door. Trap op, deur door, kopje chocolademelk, extra romig, anders vind ik het niet lekker, weer een deur op, gang door en daar ben ik dan. Aanbeland in mijn luxe kantoor, met verreikend uitzicht. Het mooie van mijn kantoor is dat het een soort van kuuroord is. Een afwisselend geheel van koud en warm. Het is altijd een verrassing wat de temperatuur van de dag weer zou zijn. Mijn kantoor is eigenlijk met recht een afspiegeling van ons Nederlandse weer. Het kan vriezen, het kan dooien, maar wanneer is altijd maar een verrassing. Natuurlijk ben ik groothartig en wil ik mijn ruime, zongerichte kamer niet voor mij alleen houden. Wie ben ik immers, anders dan mijn eigen bescheidenheid. Dus deel ik deze met twee andere collega’s en bieden wij gezamenlijk ruimte aan maximaal drie ‘asielzoekers’, flexverblijfjes als het ware. Maar niet vandaag. Vandaag heb ik het rijk alleen. Wat dat betreft had ik evenzogoed thuis kunnen werken. Dan pak ik mijn computer uit en ga aan het werk. In stilte. Verder is er namelijk niemand, niet in mijn kantoor, maar ook niet op de rest van de gang. Zelfs de secretaresse zit niet op de plek, waar ze normaal gesproken vastgelijmd lijkt te zitten. Waarschijnlijk een vrije dag. Zoals ik al zei: ‘Ik had net zo goed thuis kunnen werken.’


Verdwaasd kijk ik tijdens het opstarten naar het beeldscherm van mijn laptop. Zoveel sneller dan tien jaar geleden en zoveel trager in mijn beleving van nu. Ook ik deel de kortstondige tevredenheid die de mens ‘siert’. Zo ook met mijn huidige baan. Intrinsieke tevredenheid haal ik niet uit mijn dagelijkse zakelijke bezigheden. In tegendeel. Eerder frustratie en stress. Dan schieten grote ogen en een verbaasde stem in mijn gedachten: ‘Ben jij God?’
Bijna schiet ik weer in de lach. Voor kinderen zijn de meest vanzelfsprekende zaken pure magie, maar hoe knap ik de piepkleine schelpje van mijn 5-jarige zoontje dan ook weer aan elkaar had geplakt, God was ik nog net niet. En nu ik hier zo achter mijn bureau moed zit te verzamelen om mijn e-mail te openen, vraag ik me zeer af of er überhaupt zo iets als een God bestaat. Welke God verzint het immers om mensen dit soort werkzaamheden te laten vervullen, louter en alleen om een plek in de samenleving te verwerven, status, warmte, genegenheid. Op te gaan in de grote massa. Hoewel een hutje op de hei, in alle eenzaamheid, mij nu veel aantrekkelijker lijkt. In alle rust God zijn, zo zou het eigenlijk moeten zijn. God zijn, niet God spelen. Daarvan lopen er al genoeg rond… Dan klik ik op verzenden/ontvangen en zie 153 mails mijn inbox binnenstromen. Tijd om te werken, geen God die daar wat aan verandert…


© Neassa - 25 november 2007